“Allez Allez, bon courage!” Oneindig vele keren had ik het al gehoord vandaag, maar dit was de eerste keer dat het niet meer leek te helpen. Ik bevind me op enkele honderden meters van de top van Roc Lancrenaz, met zijn 1700m het hoogste punt op kilometer 58 van de Maxi-Race en een toeschouwer die zelf uren onderweg is geweest naar hier tracht me op te beuren. Ik zou hem dankbaar moeten zijn. Met handen en voeten baan ik me een weg doorheen de puntige rotsen. Een loopster haalt me in, grijpt me bij mijn nek en tracht me kind-op-een-fiets-gewijs naar boven te duwen. Mijn lijf doet na zeven en een half uur racen niet helemaal meer wat ik wil en ik zit al meer dan een uur zonder water. Hoog torenend boven le Lac d’Annecy strompel ik door een kudde geiten die duidelijk minder problemen lijken te hebben met de steile rotsen en speels cirkeltjes rond me dansen. ‘Dees kan toch ni meer’ hoor ik mezelf luidop reclameren,’ dit is gewoon té, dit heeft niks meer met lopen te maken …’ Ik had er een paar uur op moeten wachten maar eindelijk was hij dan toch daar. De versie van mezelf die ik op elk avontuur wel minstens eventjes tegenkom. De versie die hier meer de onzin dan de zin van inziet, die vindt dat je toch niet moet overdrijven met dat verleggen van die grenzen en die erg overtuigend kan argumenteren waarom ik er bij de volgende waterpost beter mee zou stoppen, als ik al zo ver zou geraken… Wat komt ge hier eigenlijk zoeken tussen die Franse berggeiten? De dag had thans niet beter kunnen beginnen. Opgestaan op een uur dat eigenlijk nog bij de vorige dag hoort en om 03u30 van start in Annecy Le Vieux, met vuurwerk en met 1400 man. Ik was ergens in het eerste vak, vlak achter de elites gestart. Na wat vlakke kilometers door het stadje van Annecy, luidkeels aangemoedigd door highfivende jeugd, overduidelijk nog in een roes die ook bij de vorige dag hoorde, behouden door het stikdonkere bos de Semnoz (1600m) op. Dat leek allemaal best mee te vallen. De weg naar boven was relatief beloopbaar en ik voelde me ijzersterk. Die eerste kilometers van dit soort wedstrijden voelt vaak een beetje aan als zweven. Je bent, tenminste als je voorbereiding goed ging, op en top getraind, helemaal uitgerust en vol koolhydraten en adrenaline. Lopen is zweven, vanzelf, zonder enige moeite, zelfs wanneer het pittig bergop gaat. De eerste van de slechts drie bevoorradingsposten was op de top van de Semnoz op kilometer 18. Wat was dit indrukwekkend. Ruim een kilometer voor de bevoorrading leidden fakkels je sfeervol naar de top waar je werd getrakteerd op een adembenemend vergezicht, 360° in het rond. Het was ondertussen zo’n 5u en de zon begon langzaam het landschap te verlichten en te verwarmen. Ik had nog genoeg eten en drinken en liep dwars door de tent richting afdaling. Ik had het gevoel vrij vlot te dalen, maar regelmatig flitsen er een paar coureurs me voorbij, à votre droit! Het lijkt hen geen enkele moeite te kosten om op de steile technische afdalingen volluit te gaan. Stuk voor stuk kleine en vinnige atleten van hoop en al anderhalve meter. Ik voelde me met mijn meter-zes-en-tachtig een beetje een giraf op rolschaatsen als ik hen bezig zag. Het is onmogelijk om ze bij te houden, ik moest er zelfs wat om lachen telkens ik er weer eentje aan hoorde komen galopperen. Op de beloopbare stukken haal ik echter telkens weer alle verloren terrein in, al lijken deze beloopbare stroken zeldzamer te worden naarmate de wedstrijd vordert. Bij de volgende bevoorrading rond kilometer 44 hoorde ik dat ik ‘ergens bij de eerste 100’ zat. Pas mal. De startnummers voor de wedstrijd werden gegeven op basis van de I-TRA ranking van de ingeschreven atleten. I-TRA is de internationale trail-running organisatie die alle lopers ter wereld een score tussen 0 en 1000 geeft op basis van hun wedstrijd-prestaties. Ik kreeg nummer 126, wat dus wilde zeggen dat ik theoretisch op plaats 126 van de 1400 zou moeten eindigen. Top 100 was dus meer dan behoorlijk. Het was me echter de twee laatste bergjes voor bevoorrading 2 al opgevallen. Ik had bepaalde nuances in het hoogteprofiel van de race misschien toch niet helemaal correct geanalyseerd. Op de tekening is het een subtiel verschil, maar in werkelijkheid is de beklimming van de Col de la Cochette exponentieel veel zwaarder dan de eerste beklimming. Het laatste stuk van de Roc Lancrenaz is bijna recht omhoog. Het was daar dan ook dat ik hem tegenkwam, die vervelende andere... Vroeger had ik er een beetje schrik van, zag ik op tegen het moment dat hij weer zou beginnen. Ondertussen doorzie ik hem echter al heel wat beter en kijk ik zelfs uit naar zijn komst. Om hem weer eens wat beter te leren kennen, om zijn redeneringen te begrijpen en de gaten er in te zien. Wat kom ik hier doen tussen die Franse berggeiten? U zoeken tiens! Het moment opzoeken waar ik niet meer kan en dan toch doordoen. Bon, geen drinken, geen kracht in de benen... wat kan ik nog wel? Ik kan eten, mijn maag is nog altijd goed. check! Ik kan ook nog steeds de volgende stap zetten, en nog één... zolang ik, bij voorkeur voorwaarts, kan blijven bewegen en geduld heb dan moet ik vroeg of laat wel geraken waar ik wil zijn. En waar ik wil zijn is, voor nu althans, de laatste bevoorrading op kilometer 71 in Menthon-St Bernard! De afdaling daar naartoe is enorm zwaar, maar zeker het laatste stuk is goed beloopbaar en ik begin het licht aan het einde van de tunnel te zien. De omgeving is nog steeds bloedmooi en we moeten zelfs enkele gletsjers over. Regelmatig passeer je gestrande lopers die met hun hoofd tussen hun kniën op een rots zitten. ‘Sava?’ . Wat vrij vertaald wil zeggen: ‘moet ik bij de volgende bevoorrading iemand van het rode kruis sturen om u te komen halen?’ 'Oui oui, sava'. Voorzichtig zijn dus. Het is nog steeds haasje-over spelen met enkele medelopers, maar doordat ondertussen ook de kortere afstanden allemaal gestart zijn is het moeilijk het overzicht te bewaren. De bevoorradingen zijn zeker en vast goed verzorgd, maar toch anders dan in België. Je kan moeilijk anders verwachten in het land van de saucisson en de fromage, maar het aanbod is toch overwegend dingen die ik mezelf niet meteen naar binnen zie werken na 71 kilometer lopen. De saucissen laat ik als vegetariër sowieso links liggen, maar ook de warme soep (het is ondertussen 30° in het dal) en de hompen oud brood kunnen me niet echt bekoren. Dan maar een half pak Tuc koekjes en een lauwe cola naar binnen werken en door. Zwaai zwaai, merci beaucoup en de laatste berg over. Zeggen dat er nog vlot gelopen werd die laatste 15 kilometer, waar ik uiteindelijk een tergend langzame 2u50 over doe, zou de waarheid oneer aandoen. Ik verlies op de Mont Baron een serieus aantal plaatsen, maar ik kan niet meer sneller, de benen zijn op. Steevast begin je dit soort uitdagingen met een hoop ambities. Eerste Belg worden, top 100 lopen,... één voor één glijden die ambities onderweg van je af en is het enige wat overblijft complete nederigheid, dankbaarheid en respect. Voor je lichaam dat meer kan dan je denkt, voor je medelopers, die voor je finishen, en al helemaal voor wie de wedstrijd pas binnen vele uren gedaan zal zijn, voor de vrijwilligers die de race mogelijk maken en voor de prachtige maar meedogenloze bergen en natuur. Ik ga ook nog goed en bergaf op mijn snuit, maar zelfs een flinke schaafwonde gaat me nu niet meer tegen houden. 'Sava?', 'Oui oui, sava', maar van zweven was al lang geen sprake meer. De laatste kilometer richting finish is weer door Annecy en de straten lopen vol mensen. Na bijna twaalf uur helemaal alleen in de bergen te zijn is zo'n mensenmassa des te overweldigender. Na 11u55m loop ik over de finish. Helemaal op, ik val op mijn knieën bij de drankstand, 'Un saucisson monsieur?'... 'Non merci'. Tot mijn grote verbazing zie ik dat ik als 56e ben aangekomen. Wow, door dat geworstel vanaf Lancrenaz had ik niet echt oog meer gehad voor de ranking, maar ik ben duidelijk niet de enige die wat stilgevallen was de laatste kilometers. Ik word hiermee ook eerste Belg. Het is tot nu toe het verste, hoogste en langste dat ik ooit gelopen heb en ik heb weer heel wat geleerd voor de CCC in augustus.
Ik wil bovendien maar zelden een Nederlander zijn, maar was ik dat wel geweest had ik me met dit resultaat geplaatst voor het wereldkampioenschap trail in Portugal in oktober. De eerste twee Nederlanders op deze race plaatsten zich namelijk, en de tweede was net achter mij, als dat nou geen uitsmijter is, jemig! Terwijl ik na een douche en een bord warm eten bij zonsondergang een Duvel bestel op een terrasje in Annecy, hij kost me 5€ en dat zal me worst wezen, komen er in de verte nog steeds lopers binnen. De laatste zou dat zelfs pas binnen een paar uur in het donker doen na een wedstrijd van bijna 20u. "Allez Allez, Bon courage!" |
Author(ultra-)lopende-gitaar-spelende vegetariër Archives
April 2023
Categories |