15 weken zou ik vrij maken in mijn loopkalender om specifiek te trainen voor mijn allereerste stadsmarathon. 15 weken om te ontdekken hoe snel ik zou kunnen worden. Het gaf me voldoende tijd om wat fysieke aanpassingen te laten gebeuren, maar toch vooral ook mentale knoppen om te draaien. In tegenstelling tot mijn voorgaande avonturen langs berg en bos is dit soort wedstrijd natuurlijk een pak minder spectaculair. Eindeloze vergezichten en lange heuvelachtige tochten worden ingeruild voor sessies waarin er met formule 1 precisie rondetijden en hartslagen worden geregistreerd, geanalyseerd en waar nodig bijgestuurd. Bij aanvang stel ik mezelf een doel dat ik als de limiet van mijn kunnen acht: 2u45. Minder spectaculair, zeker, maar daarom niet minder interessant. Aangezien de meeste trainingen op een zo vlak en gelijkmatig mogelijke ondergrond gebeuren, kan je erg nauwkeurig meten welke progressie je week na week maakt. Trainingen die bij aanvang moeizaam verlopen doe je enkele weken later met relatief gemak. Naarmate de trainingen vorderen laat ik me dan ook verleiden tot het bijstellen van mijn origineel doel. Toen 8 oktober eindelijk om de hoek kwam piepen was mijn doel al bijgevijld naar wat op basis van de laatste trainingen theoretisch mogelijk zou moeten zijn: onder de 2u40 duiken. Vrienden noemen dit ambitie en mindere vrienden misschien overmoedigheid, maar ik wil er uit halen wat er in zit, ik ben niet van plan elk seizoen, zoals deze zomer, bijna 2000km op de macadam te spenderen. Logischerwijs veel bekend Belgisch loopvolk aan de start in Eindhoven dat ook als Belgisch kampioenschap fungeert. Vanaf de start is het inderdaad duidelijk dat er heel wat ervaring bij elkaar loopt hier. Groepjes en treintjes worden strategisch gevormd en posities worden nerveus maar nauwkeurig gekozen. De behouden start die ik me voorgenomen heb zorgt ervoor dat ik een beetje de boot mis en de eerste halve marathon, perfect op schema in 1u19m40, loop ik zo’n 200 meter achter een groepje van 15 man. Niet ideaal maar ik ben bang dat er alleen naartoe lopen me te veel moeite gaat kosten. Tegen de tijd dat ik het groepje uiteindelijk toch bijhaal rond kilometer 30 is het al uit elkaar gespat en blijft er slechts een gammele locomotief met 3 wagonnetjes over. Rond kilometer 35 moeten we me zijn vieren dan ook met enige frustratie vast stellen dat we het tempo moet laten zakken. Geen mega implosie of crash maar wel degelijk benen die bij elke stap, beetje bij beetje moeizamer van de grond lijken te komen. Rondom mij wordt er ook zwaarder en zwaarder geademd en volgen de onsierlijke geluiden elkaar sneller en sneller op. Tijd dat we er zijn. Het langzaam maar zeker verval zet zich verder in de laatste kilometers en tegen de tijd dat we weer in centrum Eindhoven zijn is het trekken en sleuren om niet dubbelgeplooid op de dranghekken mezelf te drogen te hangen. Veel bemoedigende kreten van de talrijke supporters, dat wel, maar het enige wat je lijf en leden nu eigenlijk echt willen is mogen stoppen. Ik forceer nog iets wat voor een eindsprint moet doorgaan en klok af op 2u44m09s. Mooi binnen het doel dat ik me bij aanvang van het trainingsblok gesteld had dus, maar toch een kleine teleurstelling met mijn ambitieuzer doel van sub 2u40 in gedachten. Als niet licentiehouder ben ik met mijn eerste stadsmarathon wel officieus bij de 36 beste marathonlopers op het Belgisch kampioenschap, dus ontevreden kan ik daar uiteraard niet over zijn. Ik weet echter met zekerheid dat er meer in zit mits de nodige bijsturing in de trainingen en een meer gehaaide wedstrijdtactiek. Ook het feit dat mijn zoon Eppo 10 dagen voor Eindhoven is geboren zal zeker niet voor het ideale slaappatroon hebben gezorgd, maar de tijd met hem zou ik uiteraard voor geen enkele gouden medaille willen ruilen. Kortom, tevreden dus, met een grote ‘maar…’. Ik moet me uiteraard vereenzelvigen met het feit dat progressie vanaf nu vermoedelijk niet met tientallen minuten zal gebeuren maar minuut per minuut of zelfs seconde per seconde, dus fijne afstelling gaat crucialer worden. Ik kan echter ook niet meteen aanwijzen waar het net mis liep, dus ik neem me voor volgende keer mijn oor eens te luisteren leggen bij de plaatselijke atletiekclub. Dat zou die licentie ook ineens in orde maken en dan telt mijn eventueel resultaat volgend jaar wél echt mee voor het Belgisch kampioenschap. Als ik al zo lang ga kunnen wachten om nog eens een gooi te doen… #gameface
|
Author(ultra-)lopende-gitaar-spelende vegetariër Archives
April 2023
Categories |