Pijn? Ik hou niet van pijn. Meer nog: ik vermijd het zoveel ik kan! En toch sta ik hier. Terwijl de volksliederen van de 3 landen die we dadelijk zullen doorkruisen op de achtergrond spelen tracht ik met weinig succes mijn emoties te bedwingen. Ik sta hier samen met zo’n 2,000 starters in Courmayeur, Italië, voor de start van de CCC. Straks gaat het richting Zwitserland om na 101km en een dikke 6000 meter klimmen te eindigen in Chamonix, Frankrijk. Hier heb ik zo hard naartoe gewerkt en geleefd. Dagen...wekenlang aftellen…nu nog 5 minuten… Eigenlijk is de hele Ultra-Trail du Mont Blanc-week een trail-festival, vernuftig vermomd als wedstrijd. Het episch centrum in Chamonix bruist deze week dag en nacht van de energie en de ganse streek beleeft er de drukste periode van het jaar. Het is meer een feest ter ere van de sport en het gevoel van samenhorigheid dan wel een pure race, wat niet wegneemt dat zowat elke noemenswaardige prof en ambitieuze amateur hier vol voor de overwinning gaan. Dat was dan ook meteen te merken zodra de start werd gegeven… Niemand wil eigenlijk al snel lopen die eerste paar vlakke kilometers, maar je wil nog minder graag vast komen te zitten achter een sliert tragere lopers wanneer het pad onvermijdelijk smaller wordt. Tegen ieders zin in slingeren we dus volle gas richting Tête de la Tronche (2548m). Mijn plan om rustig tot Champex-Lac op 55 km te lopen en dan te zien wat er nog in de tank zit, ligt na 0,5 km al aan duigen. Gelukkig gaat het vlakkere stuk richting de tweede col van de dag vlot, hoewel ik voel dat de ijle lucht me parten speelt. Ondertussen heeft de zon ook laten merken dat ze het ons vandaag niet makkelijk zal maken. Tijdens de beklimming van de Grand Col Ferret (2527m) duwt ze het kwik ruim boven de voorspelde 30°C en langzaam maar zeker zie je de eerste slachtoffers al vallen. Misselijkheid lijkt het meest voorkomende uitdrogingssymptoom. Geen vocht kunnen binnenhouden omdat je geen vocht kan binnenhouden, dat is dubbelop natuurlijk. Iedereen die hier aan de start staat heeft voor dat plaatsje moeten werken. Het is dan ook hartverscheurend telkens je weer een loper ziet die moet uit stappen. Ik tracht in de lange afdaling die volgt zoveel mogelijk te drinken, maar ik voel dat mijn bovenbenen al tegen de krampen aan zitten. Verdampt, nu al, ik ben nog niet halfweg. In La Fouly speel ik wat zouttabletten naar binnen. Niemand heeft genoeg bloed om beenspieren en maag op volle toeren te laten draaien, dus ik weet dat het minstens een uur zal duren eer ik hier enig effect van zal voelen. Geen keuze, ik moet hier door en wachten tot het zout zijn werk doet. De klim richting Champex-Lac is meedogenloos. Ik voel in de steile stukken dat mijn kuiten er ook al de brui aan beginnen te geven en vraag me voor het eerst af hoe realistisch het is dat ik dit nog 50km volhoud. De spierkramp zet serieus de handrem op mijn tempo en regelmatig sta ik dan ook stokstijf geparkeerd. 1,2,3 piano. Hoewel ik ondertussen toch al even Italië uit ben gaat het er nu inderdaad nog maar piano piano aan toe richting Champex-Lac, de eerste van drie geassisteerde bevoorradingen. Op drie punten mag je in deze wedstrijd geassisteerd worden. Mijn verbazing is groot als ik reikhalzend de ravito in loop en niet mijn vader aantref, die blijkbaar nog vast zit in het verkeer, maar Tom (zie ook mijn avonturen in Spa en Bouillon dit jaar). Die had blijkbaar een ware kamikaze reddingsactie moeten ondernemen om hier op tijd te geraken met al het broodnodige materiaal. Ik vind het in mijn nevelige toestand hilarisch dat ik te voet sneller rond de Mont Blanc ben dan mijn volgers met de wagen dwars door die berg, maar ben toch vooral blij een bekend gezicht te zien, zeker eentje met zoveel ervaring als Tom. “Drinken, drinken, drinken, dat is het enige wat je kan doen.” Dus drinken doe ik, een liter of 3. Eens ik weer vertrokken ben uit de bevoorrading en de krampen wat minder worden tracht ik me te focussen op de dingen die wel lukken, en dat zijn er gelukkig ook nogal wat. Ik voel me op de spastische spieren na eigenlijk nog heel goed en mentaal ben ik na 10u wedstrijd nog steeds helder en sterk. De beklimming van La Giete is misschien wel het mooiste moment van deze hele tocht voor mij. De zon begint gestaag onder te gaan, de temperatuur daalt en de spierkrampen trekken langzaam maar zeker weg. Tegen het canvas van een prachtige ondergaande zon loop ik in de afdaling zowaar aan een aanvaardbaar tempo, ik kan het zelf bijna niet geloven. De steile stukken blijven moeilijk, maar ik heb er weer plezier in. Op de voorlaatste bevoorrading in Trient, waar ik blij ben mijn vader eindelijk een eerste keer te zien, maar waar de geur van raclette me snel weer de tent uit jaagt, verspil ik geen tijd. Drank bijvullen, magnesium binnen tegen de krampen (merci, life-saver Jurgen!), lamp aan en weg. In mijn vastberadenheid weiger ik 5 minuten te verliezen voor een schoenenwissel. Ik heb nochthans 2 extra paar bij, maar het voelt nu bijna mechanisch, los van alle signalen die mijn lichaam me geeft beslis ik dat ik zal finishen. Niet ‘hopen’ dat ik ga finishen, niet ‘mijn best doen’, maar gewoon ‘beslissen’ dat het gaat gebeuren. Ik word bovendien blij van mijn eigen beslissing. Geluk kan simpel zijn. Ik moet natuurlijk nog wel in de eerste plaats over de top van Catogne (2009m), de eerste klim helemaal in het donker. Ik had gelezen dat die klim wel meeviel. Weer maar eens een bewijs dat je niet alles moet geloven wat je leest. Bergop is zwaar, maar de rest heeft het zwaarder en ik haal een man of 15 in. Dezelfde 15 man en meer donderen me in de afdaling echter weer voorbij. Ik neem mezelf voor in de toekomst meer op het afdalen te oefenen, en misschien toch ook maar eens af te stappen van mijn irrationele afkeer van die stokken die de meeste lopers hier bij hebben, wat zouden ze op dit moment goed van pas komen… De laatste bevoorrading in Valloricine passeert al even snel als de vorige en voor ik het weet ben ik aan de laatste klim richting Tête aux Vents (2116m) bezig. Deze klim was ik een paar weken geleden al eens komen verkennen dus ik wist dat het echt een dooddoener was. Enkele weken geleden moest ik, met slechts 20km in de benen, al regelmatig pauzeren om op adem te komen. Nu, met 85km in de benen, lijkt deze klim uren te duren. De lichtjes van de lopers voor me kronkelen oneindig hoog omhoog. Komaan, nog één keer omhoog en één keer omlaag, dit kan ik nu toch niet meer laten liggen. Het duurt nog een goeie 2 uur eer ik de afdaling kan inzetten, maar dat maakt op dit moment niet meer uit. In de afdaling stop ik nog even om te checken of ik de zolen van mijn schoenen niet ben kwijtgespeeld onderweg, want zo voelt het. Elk steentje en putje voel ik, en dat zijn er nogal wat hier. Ik schreeuw regelmatig naar de grond maar die laat zich niet intimideren. Misschien volgende keer toch een paar keer van schoenen en sokken wisselen. Ik verlies hier in de afdaling veel meer tijd dan wat een snelle schoenenwissel me zou gekost hebben. Maar Chamonix komt dichter, ik zie de lichtjes tussen de bomen helderder worden. Het trail-pad wordt weer asfalt en vlakt uit. Mijn waggel van de laatste uren verandert in iets wat met de nodige fantasie voor een looppas zou kunnen doorgaan en de laatste kilometer wordt ingezet. Het is intussen 3u s' ochtends voorbij en Chamonix ligt er, op een paar die-hards, verlaten bij. Tom en mijn vader zijn nog wakker en lopen de laatste kilometer mee, over de finish. Een mooie afsluiter, want ik kan met zekerheid zeggen dat zonder de 3 mannen en vrouw crew die me de ganse dag aangemoedigd en geholpen hebben, deze dag een pak onaangenamer had geweest en uitlopen misschien zelfs niet mogelijk was geweest. Met mijn 187e positie van de 2129 deelnemers ben ik zeker tevreden. Ik zou op basis van mijn eerdere prestaties op plaats 222 moeten beland zijn. Mijn tijd van 18u20m kan echter met zekerheid veel beter, met de nodige schoenenwissels, een slimmere aanpak en als het echt, echt niet anders kan, wie weet zelfs stokken. Het besef van wat er zich hier deze week heeft afgespeeld zal pas de komende dagen helemaal tot me doordringen, wanneer het UTMB circus en ikzelf al lang weer het dorp uit zijn getrokken. Ik strompel langzaam richting bad en bed terwijl Chamonix langzaam wakker wordt. Ik denk aan alle andere lopers en sympathisanten die hier liggen te slapen en aan de lopers die momenteel nog rond de Mont Blanc aan cirkelen zijn. Over hoe speciaal het is om hier te zijn met een bende gelijkgestemde zielen die bij de weinigen zijn die snappen waarom iemand dit in Godsnaam zou doen. Een hoop zotten, masochisten....
Pijn! Ik hou niet van pijn. Meer nog: ik vermijd het zoveel ik kan, maar iedereen hier weet echter, dat het plezier dat je tijdens zo’n avontuur beleeft niet uit die pijn voortkomt, maar uit de kracht die je in jezelf vindt om, ondanks de pijn, toch door te zetten... |
Author(ultra-)lopende-gitaar-spelende vegetariër Archives
April 2023
Categories |